Naar aanleiding van het 25e dikteej kreeg Tim van der Avoird, voorzitter van de Stichting Tilburgse Taol, het verzoek van weekblad Stadsnieuws om een ode aan het Grôot Dikteej van de Tilburgse Taol te schrijven. Hieronder zijn tekst.
Dit is een ode aan wat lang ongeschreven was, aan het Tilburgs gehoord boven en onder het spoor, aan wat bestorven ligt in de monden van Kaajbuuters en Törken.
Een ode aan 25 jaar verhòltjes en pròtjes, juweeltjes van de hand van mensen als Gerard Steijns, Ivo de Wijs, Petra Robben en Kluun, gevuld met gouwe ouwen als kattespaaw. gòlliepaope, oew gemaacht en met nieuwlichterij als èsèmèske, djòp en eejaabeejooklup.
Een ode aan meer dan 600 dicteeschrijvers die een streepje voor hebben, maar die worstelden met stripkes en huudjes, met: “is het nou ‘vèèrekes’ of ‘verèkkes’?”, met de hypotheek van nooit een helemaal foutloos dikteej.
Een ode aan het dikteej als zaadje voor zoveel meer woorden te lezen in de diksjenèèr Goedgetòld, het Kuifje-album De Sieraoj van Bianca Castafiore of het kinderboek Harrie den Haon van den Haajkantsebaon, nieuwe oude woorden te leren in de Taolklas, gezongen woorden uit kinderkeeltjes tijdens het liedjesfestival Kènderkwèèk of ontroerende verhòltjes en gedichjes geschreven in Et Schrèèfatteljee.
Maar het is vooral een ode aan het Tilburgs zelf, vaak raaw van buiten, maar altijd zacht van binnen. En aan al die Tilburgers die blijven knaawe, bij wijze van kommuuniekaasie.