De wereldberoemde Amerikaanse taalkundige William Labov stelde dat “een taal een dialect is met zijn eigen leger en marine”. Wil
Sterenborg voelde heel goed aan dat het door hem geliefde Tilburgse dialect minder kansen had als het verstoken bleef van zijn ei
gen leger en marine. In de tijd na zijn pensionering van het Odulphuslyceum leverde hij een aantal substantiële bijdragen aan de slagkracht van de Tilburgse taol.
Wereldberoemd is de vorige week overleden Wil Sterenborg (1923-2019) nooit geworden, maar in Tilburg was hij wel wereldberoemd door zijn eigenhandig ontwikkelde schrijfwijze voor het Tilburgs: de spelling-Sterenborg. Wil was er vroeg bij met zijn aandacht voor de juiste schrijfwijze van het Tilburgs dialect: al in het midden van de jaren ‘80 van de vorige eeuw leverde Wil de grondstoffen voor de uitgave van een boekje met een Tilburgse woordenlijst. In de toelichting op de woordenlijst is de hand van de meester al duidelijk zichtbaar: heel nauwgezet wordt de in het boekje gebruikte spelling toegelicht en waar nodig worden taalkundige fenomenen verklaard.
Het zal de opmaat blijken voor een uiterst vruchtbare periode voor het Tilburgse dialect in het algemeen en voor Wil in het bijzonder. De groeiende belangstelling voor dialecten, waarvan de oprichting van de Stichting Tilburgse Taol in 1993 een exponent was, ging hand in hand met een grote mate van productiviteit aan de kant van de kleine grote meester van het Tilburgse dialect. Wil legde de spellingregels voor het Tilburgs vast, geïnspireerd door de quasi-officiële spelling die gehanteerd wordt voor de Brabantse dialecten. Hij tekende in de loop van een paar decennia op getypte archiefkaartjes de spelling van duizenden en duizenden Tilburgse woorden op. En deze verzameling vormde op haar beurt weer een dankbare inspiratiebron voor wat in de volksmond ‘den dikken brèùne’ heet: het vuistdikke woordenboek Goedgetòld, dat hij met Paul Spapens, Gerard Steijns en Frans Verbunt samenstelde.
Wil gaf met niet aflatende inzet tot op hoge leeftijd het Tilburgse dialect niet alleen zijn eigen leger en marine, maar ook nog een luchtmacht. Met zijn schrijfwijze, de spelling-Sterenborg, gaf hij velen de wapens in handen om ons geliefde dialect, onze Tilburgse taol, niet
alleen in spraak, maar ook in schrift te gebruiken. En dat op een manier die voor iedereen duidelijk was. Het was niet voor iedereen makkelijk om het Tilburgs meteen goed te schrijven, omdat Wil in zijn spelling niet voor de gemakkelijke weg koos: elk klank kreeg zijn eigen schrijfwijze. Dus niks ervan dat de stemloze klinker, de u-klank en de ö-klank allemaal zouden samenklappen tot één en dezelfde letter. Het woord ‘ut’ had voor hem dan ook niks van doen met een zeker Tilburgs lidwoord…
De spelling van Wil Sterenborg was nauwgezet en uitgesproken in de gemaakte keuzes. En Wil zelf was dat ook. Een bevriende cabaretier vertelde me dat hij lang geleden eens een poging ondernomen had om, als import-Tilburger, in een openbaar medium Tilburgs te schrijven. Niet lang daarna ging de telefoon en werd hem, na een korte begroeting door de hoge stem aan de andere kant van de lijn, haarfijn uitgelegd wat hij allemaal fout gespeld had. Taalsergeant Sterenborg hield er overduidelijk niet van als de manschappen er maar een rotzooitje van maakten.
Tim van der Avoird,
voorzitter Stichting Tilburgse Taol